De man die Napoleon tot in Parijs achterna zat Willem-Alexander zal erbij zijn als vanaf morgen de Slag bij Waterloo - tweehonderd jaar geleden - wordt herdacht. De nazaten van Hubertus Sonjeé ontbreken. En dat is eigenlijk vreemd, want zijn wapenfeiten zijn talrijker dan die van Willem II. Cecilia Tabak 17 juni 2015, 02:00 Bert en Arie Zonjee in hun stokkenfabriek in Uitgeest . Beeld Marcel van den Bergh Als vanaf morgen in België de Slag bij Waterloo wordt herdacht, met tromgeroffel, vorsten uit heel Europa en duizenden figuranten die de gevechtsbewegingen naspelen, zullen de nazaten van Hubertus Sonjée uit het Noord-Hollandse Uitgeest er niet bij zijn. 'Wij zijn niet uitgenodigd', zegt Arie Zonjee (64), een man met dunnend krulhaar en de gebruinde huid van een buitenmens. Een kaartje kopen en het spektakel bekijken tussen het legioen van dagjesmensen is zijn eer te na. 'Kijk, dat Willem-Alexander is uitgenodigd op 18 juni begrijp ik wel. Zijn bet- betovergrootvader, de latere koning Willem II, was generaal in het Engelse leger en raakte gewond in de Slag bij Waterloo, of preciezer gezegd, de Slag bij Quatre Bras, een dag eerder.' De prins van Oranje Nassau had het leger van Napoleon op die 17de juni 1815 zo lang weten af te slaan dat de Nederlanders, Engelsen en Pruisen een dag later de Fransen in de modder van Waterloo met gemak in de pan konden hakken. 'Maar het verhaal van Hubertus Sonjée, dát is pas echt uniek. Ga maar na.' Hij spreidt oude boeken, kopieën uit 19de-eeuwse kranten en afschriften van archiefstukken uit over de vergadertafel van de firma Zonjee, Stokkenfabriek sinds 1804, en begint aan een verhaal dat drie uur later nóg niet helemaal verteld is. 'Hubertus was een kleinzoon van onze stamvader François Sonjé - de naam wordt op wel 25 manieren gespeld - die halverwege de 18de eeuw vanuit Frankrijk in Nederland verzeild is geraakt. Mogelijk is François na een schipbreuk op de Hollandse kust aangespoeld, maar helemaal zeker is dat niet. Wel weten we dat Hubertus op 5 juli 1794 in het Amsterdamse Maagdenhuis is geboren, waar pas die studentenbezetting is geweest, en dat hij als jongen van 13 in het leger van koning Lodewijk Napoleon is gegaan.' De wapenfeiten van Hubertus Sonjée zijn inderdaad heel wat talrijker dan die van Willem II, die buiten Waterloo alleen wat veldslagen in Portugal, Frankrijk en het huidige België op zijn cv heeft staan. Zonjee leest voor uit een necrologie over Hubertus in de Sumatra-courant van 28 juli 1877: 'Hij volgde het leger van Napoleon in Spanje, Portugal, Italië, Duitsland, Oostenrijk en Rusland.' Napoleons veldtocht naar Rusland was een op dat moment ongeëvenaard bloedbad. Alles bij elkaar sneuvelden er zo'n miljoen soldaten van velerlei nationaliteiten. De kleine keizer was in juni 1812 met zijn Grande Armée van 700 duizend man, het grootste leger tot dan toe, uitgerukt om tsaar Alexander een lesje te leren. Maar de Russen lokten Napoleons troepen steeds dieper hun land binnen en putten het Franse leger almaar verder uit. Over het exacte verloop van de Slag aan de Berezina, eind november 1812, verschillen de historici van inzicht, maar zeker is dat de Houdini van Corsica wist te ontkomen, terwijl minstens 25 duizend van zijn manschappen omkwamen en er tweeduizend gevangen werden genomen. Zonjee: 'Hubertus was een van die tweeduizend. Toen ze na een barre voettocht door de Russische winterkou in Smolensk aankwamen, waren er nog maar twintig man over. Hij dankt zijn leven aan de burgemeester van Smolensk, of in elk geval de sterke man daar, die zelf als generaal in het Russisch-Britse leger gevangen was genomen na de Slag bij Castricum in 1799 en in Alkmaar goed was behandeld. Dat was in die tijd, ver voor de Geneefse conventie, bepaald geen vanzelfsprekendheid. Uit erkentelijkheid zorgde hij ook goed voor de gevangen Hollanders. Hubertus werd uiteindelijk vrijgelaten op voorwaarde dat hij in Duitse krijgsdienst zou treden om tegen Napoleon te vechten.' Willemsorde Het zou ietsjes anders lopen. Tegen de tijd dat Hubertus Sonjée goed en wel was teruggekeerd in Nederland, was Napoleon verslagen, gevangen gezet op het Italiaanse eiland Elba, ontsnapt naar Frankrijk, wederom aan de macht gekomen en in nieuwe oorlogen verwikkeld geraakt. De prins van Oranje vocht aan de zijde van de Engelsen onder generaal Wellington en ronselde militairen om Napoleon definitief te verslaan. Hubertus werd als dienstplichtige voor zijn nummer opgeroepen en als 'aide- veearts' - 'Als je maar lang genoeg in zo'n leger meeliep, kreeg je vanzelf verstand van de anatomie van het paard' - gedetacheerd bij de huzaren van Boreel, een toen net opgericht regiment dat nog altijd bestaat. Zonjee pakt er weer een oud krantenstuk bij. 'In Waterloo heeft hij het geluk gehad een standaard van Napoleon te veroveren en aan zijn kolonel over te brengen, waarvoor hij benoemd werd tot ridder der Militaire Willemsorde', staat hier. Haha, de slijmjurk. Zo'n standaard werd gedragen door de soldaten die helemaal achteraan liepen, en die kon je dus pas te pakken krijgen als zo'n heel regiment over de kling was gejaagd. Hubertus is met die vlag naar zijn superieur gegaan om in een goed blaadje te komen.' Dat is gelukt, gezien die Willemsorde, nog immer de hoogste Nederlandse militaire onderscheiding. 'Na Waterloo heeft Hubertus Napoleon nog tot in Parijs achtervolgd, en hij is daar gebleven tot de vrede werd getekend. Toen de Belgen in opstand kwamen tegen koning Willem I was hij weer van de partij bij de Tiendaagse Veldtocht onder generaal Chassé in 1831. Ze wisten tot 1832 de Citadel van Antwerpen in handen te houden.' Het leverde Hubertus twee nieuwe onderscheidingen op, het Metalen Kruis en de Antwerpsche Medaille, maar kon niet verhinderen dat Nederland in 1839 moest instemmen met de Belgische onafhankelijkheid. Het mag een wonder heten dat deze ijzervreter gewoon in zijn bed is gestorven - 82 jaar oud, op 15 mei 1877 - nadat hij nog 25 jaar praktijk had gehouden als veearts in Amsterdam, bij de oprichting van Artis betrokken was geweest en zich als voorzitter van de vereniging Het Zilveren Kruis van Waterloo had ingezet voor een veteranenpensioen. Het is via die vereniging dat Arie Zonjee bij toeval op het bestaan van Hubertus zou stuiten. Vrouwen spelen een scene uit Napoleontische tijd na in kamp Elewijt, België. Beeld ap Puzzelstukjes Opgegroeid in de oude Stokkenfabriek van zijn familie - die tegenwoordig wordt bestierd door zijn broers Bert en Thom - raakte hij als kind al geïnteresseerd in geschiedenis. Maar omdat zijn vader er amper iets over kon vertellen, besloot hij zelf te gaan spitten. Met hulp van amateur-genealoog Marian Louw en achterneef Jaap Zonjee - gemeentearchivaris in Zaandam en telg uit het deel van de familie dat zo'n anderhalve eeuw aanpalend aan de Stokkenfabriek een Vogelkooienfabriek bezat - legde hij steeds meer puzzelstukjes bij elkaar. Zo weet hij nu te vertellen dat François Sonjé achttien kinderen kreeg bij drie echtgenotes, dat in 1812 een schoonzoon van François, Frans Maas, wegens het beramen van een coup tegen Napoleon werd geëxecuteerd op de Dam, en dat er in de jaren zestig van de 20ste eeuw een jonge knul uit de Amerikaanse tak, John Woodward Sognier, in de Vietnamoorlog sneuvelde toen zijn gevechtsvliegtuig werd neergehaald door de Vietcong. Dat speurwerk combineerde hij decennialang met het drijven van een optiek in Amersfoort voor zijn boterham, want 'de Stokkenfabriek is vooral liefdewerk'. 'Voordat de crisis toesloeg in 2008, verkochten we honderdduizenden stokken per jaar. Voor de duidelijkheid: onder stokken verstaan wij hier ook bezemstelen, trapspijlen en speciaalgoed, zoals Uitgeester stokroosstokken voor in de tuin. Mijn vader zei altijd: grote stelen en kleine stelen, maar grote stelen het meest', vertelt hij terwijl we trap op, trap af, loods in, loods uit het uitgestrekte fabrieksterrein doorkruisen. De trots: een antiek Crossley Diesel-aggregaat dat de hele fabriek van stroom voorziet. Het hoogtepunt: de bakstenen schoorsteen, 'hoger dan de twee kerktorens in het dorp', die je wanneer je Uitgeest tussen de weilanden door nadert al van verre in de hemel ziet priemen. Pistolet met haring Afijn, terug naar Hubertus. In 2010 - achterneef Jaap kon het net niet meer meemaken - kreeg Zonjee het artikel 'Vergeten veteranen' uit het krijgsblad Mars et Historia onder ogen, over de oud-strijders van Waterloo die in de 19de eeuw hadden moeten soebatten voor een karig pensioen. In het stuk werden als hun belangenbehartigers onder anderen Reinier Solkamans en H. Sonjée genoemd, bestuursleden van de vereniging Het Zilveren Kruis. En eronder stond: 'Met dank aan de heer H. Solkamans te Amsterdam voor het ter beschikking stellen van zijn familiearchief.' 'Het was voor het eerst dat ik van H. Sonjée hoorde. Ik heb het telefoonnummer van deze meneer Solkamans opgezocht en hem meteen gebeld. Het was al na tien uur 's avonds, maar hij zei: 'Je moet naar me toe komen.' Ik ging uiteindelijk later die week, maar zodra ik er was, zei hij zichtbaar ontroerd: 'Het bestuur is weer compleet.'' En: 'Wij horen in 2015 bij de herdenking eigenlijk vooraan op de tribune te zitten, met zo veel mogelijk andere nazaten van veteranen.' Of Solkamans er morgen bij zal zijn in Waterloo weet Zonjee niet. Het contact is intussen weer verwaterd. Zijn broers, zus en hijzelf hebben genoeg omhanden die dag. Het is een donderdag en de Stokkenfabriek draait gewoon door. 'Maar we zullen zeker een fles wijn opentrekken, met een Frans pistoletje en een Hollandse haring erbij, en proosten op onze Hubertus.'